piratenbloed
“Hallo allemaal”, riep de vrouw van schipper Kee
bij het Noordzeestrand, waar winden en wolken voortjoegen.
Daar stond zij onder de lantaren bij het kleine café aan de haven.
Hoor je het ruisen der golven? Het lijken wel 7 zeeën!
Naast haar stond een zeeman die ze kende, “ha Sonny,
heb je heimwee naar de lichtjes van de Schelde?”
De parelvissers kwamen er ook bij staan;
“wij hebben zin in haring, paling en kabeljauw,
maar cockels en mussels zijn ook prima!”
“Pfff, tis pas vijf uur vroeg in de morgen” zei Sonny.
Daar kwam een “drunken sailor” aan, “kom, wij gaan aan boord” lalde hij.
“Sis boatsman, gaan we naar Wieringen varen?
Onderweg een lekkere Bloody Mary of rum uit Jamaica,
de scheepsharmonica mee, dan voelen wij ons als koningen der zee.
En als we duizend mijlen ver zijn – onderweg naar de verzonken stad –
ergens west zuid west van Ameland met een “little ship” over deze zee
of met sloop John B, dan drinken wij whiskey, maar niet in “the jar”.
Plots stak een westenwind op en het donderde en bliksemde.
De lappen gingen hoog en de mannen zongen:
“Goodnight Ireen, goodnight ladies, Schon ist die Liebe im Hafen”.
Helaas is het schip gezonken en konden zij niet meer naar Baltimore varen.
De dronken zeeman ging “ rolling home”, de rest riep: “Jungen komm bald wieder,
Don’t give up till its over”!
De moraal van dit verhaal:
het piratenbloed kruipt waar het niet gaan kan,
laten we elkaar niet uit het oog verliezen in deze “coronatijd”
en hopen dat we snel weer kunnen gaan zingen!
Bestuur Piratenkoor “De Vliegende Hollander”
tekst Corinne de Vries